Opgroeien als boomer bracht voor Ans en mij ook het besef van geschiedenis mee. In de gezinnen waar we vandaan komen was de Tweede Wereldoorlog onuitgesproken aanwezig.
De vader van Ans, Jo, stond als kind te kijken naar de puinhoop die het “Vergissingsbombardement” op Nijmegen op 22 februari 1945 had achtergelaten. De stad had zijn hart verloren en Jo was daarbij ook zijn zus kwijtgeraakt. Ze was gaan schuilen bij de nonnen, wat een foute beslissing was…
Mijn vader, Jan, was 14 mei 1940 als marinier aanwezig bij het bombardement van Rotterdam en was bezig met het redden van mensen uit de vlammenzee, dan wel het verzamelen van de overblijfselen van mensen.
Beide opa’s hebben de verwoesting gezien en gevoeld en waren zich volledig bewust wat oorlog voor mensen betekende. Het gaf fundament aan de rest van hun leven, waarop één overtuiging stevig verankerd was: onze kinderen moeten dat nooit meemaken.
Het onzegbare werd zonder woorden aan Ans en mij doorgegeven.
Dat veel boomers met die geschiedenis zijn opgegroeid, is mede de oorzaak van de afkeer van oorlog die we voelen. Het is ons zonder woorden doorgegeven.
We lieten ons als na-oorlogse generatie horen. We wilden wegblijven bij het onzegbare, die we wel zagen in de ogen van de vaders.
Daarom liepen we met honderdduizenden door Amsterdam en Den Haag, om te voorkomen dat er kruisraketten met kernlading in ons land geplaatst werden.
Misschien deden we dat, onbewust, voor onze ouders, die in Nijmegen en Rotterdam waren.
We hebben geprobeerd het aan onze kinderen door te geven. Erover vertellen, voor elk van onze drie kinderen een bezoek aan de invasiestranden in Normandië, waarde geven aan de 4 mei herdenking.
Wij konden echter niet het onzegbare verwoorden. De pijn en het verdriet in de ogen van onze vaders laten voelen aan onze kinderen. Simpelweg omdat wij toen niet in Nijmegen of Rotterdam waren.
De herinneringen en foto’s van de opa’s werden deel van de grote geschiedenis, van de grote oorlog die lang geleden uitgevochten werd. Het onzegbare kwam steeds meer buiten de gevoelsafstand terecht.
Ik zie de beelden van destructie in de Oekraïne, Gaza en Libanon. De beelden komen overeen met de beelden waar opa Jo en opa Jan in Nijmegen en Rotterdam deel van uitmaakten.
Ik zie het verdriet en de pijn van de mensen die er nu deel van uitmaken. De zichtbaarheid van onmenselijkheid.
Het onzegbare krijgt weer vorm. Het verwoest weer levens, die op het oog gewoon geleefd worden.
Ik maak me zorgen, heb twijfels.
Hebben we, de boomers, de volgende generaties voldoende weten te wapenen tegen het onzegbare? Zijn we er in geslaagd de gevoelsafstand niet te groot te laten worden?
Als ik de beelden zie van destructie, verdriet, wanhoop. Twijfel ik.
Als ik met opa Jo en opa Jan een borrel zou kunnen drinken, zouden ze allebei in hun eigen dialect zeggen: “Kijk om je heen…. Voor je het weet zit je er midden in….”