Er vindt in Nederland weinig discussie plaats over de vraag hoe we ons land willen inrichten in politieke zin. Door deze kernvraag te ontwijken, blijft het huidige leidende gedachtengoed met gemak in stand. Daarmee wordt gedaan alsof er geen alternatief is voor een neo-liberale staat.
Terwijl de tekenen duidelijk zichtbaar zijn dat het anders moet. Pieter Omzigt heeft breed zichtbaar gemaakt dat het “Sociale Contract”, dat wat de overheid voor de mensen kan betekenen, flinterdun geworden is.
Inwoners die op welke manier dan ook in een afhankelijke positie zitten, missen de borging van de Staat. De lijst van onderwerpen die de onzekerheid vergroten wordt wekelijks langer: Toeslagenaffaire, jeugdzorg, inkomen, wonen, torenhoge inflatie, onbetaalbare energie, klimaatcrisis. En niet te vergeten het wankelmoedige stikstofbeleid.
Daar tegenover staat dat een selecte groep Nederlanders daar geen last van heeft: voldoende inkomen, vermogen en netwerk om boven de crises te kunnen staan. Dat netwerk functioneert uitstekend. Belastingmaatregelen die grote bedrijven en vermogenden raken, worden in samenspraak met de “slachtoffers” besproken en relatief snel geregeld. Ben je echter ten prooi gevallen van de Toeslagenaffaire, dan beland je in een bestuurlijke blubber, waar je steeds verder ingezogen wordt. Om over het Groningse gas maar niet te spreken.
Onze huidige regering heeft het neo-liberale gedachtengoed in de poriën zitten.
Dit wordt weer schrijnend zichtbaar als het gaat om de kosten voor energie.
Niet de oorzaak (de stijgende prijzen) worden aangepakt, maar de gevolgen. En pas als je diep in de problemen zit. Hoe was het ook alweer: Voorkomen is beter dan genezen?
Daarbij komt ook nog eens dat de D’66 ministers de prijsstijgingen min of meer omarmen omdat dat ons inwoners zou motiveren om aan klimaatmaatregelen te werken. Hoe paternalistisch wil je zijn…..
De echte oorzaken van de stijging ligt in het systeem van marktwerking rond energie en het besluit van overheden om te participeren in een oorlog (hoe terecht dat besluit ook is).
De markt zegt dat de prijs stijgt en dus moeten wij gebruikers dokken. Ook productiewijzen die niets met de oorlog te maken hebben (windenergie!) denderen omhoog.
De overheid zoekt sturingsmechanismen terwijl ze veroorzaker is.
De echte principiële vraag is of je de energievoorziening aan de markt over moet laten. Nu gaan de winsten naar de energiebedrijven (sommigen in handen van een buitenlandse staat….) en onze overheid kan/wil/durft niet in te grijpen. Zelfs het van marktwerking doordesemde Europa wil in de markt ingrijpen, het Nederlandse kabinet moet de belastingmaatregelen met een fikse dosis tegenzin straks invoeren.
Dat energie een levensvoorwaarde is en daarmee een basisvoorziening moet zijn, daar is het grootste deel van de Nederlanders het over eens. Dat deze basisvoorziening geregeld moet worden door de overheid wordt helaas niet bediscussieerd. Terwijl dat enkele tientallen jaren de normaalste zaak van de wereld was.
Ons kraanwater wordt dankzij een alerte Jan Pronk nog steeds door de overheid verzorgd. Er is schaarste, maar de prijzen blijven in de hand. Eventuele verhoging is een politiek besluit door de provincie!
Het ophalen van de vuilnis en het schoonmaken van rioolwater wordt ook door de overheid georganiseerd en ook hier geldt dat prijsstijgingen een politiek besluit van de gemeenteraad vereisen.
Electriciteit en gas moeten weer georganiseerd en geleverd worden door de overheid. Inwoners kunnen niet zonder en moeten ten principale niet afhankelijk worden van internationale ontwikkelingen, buitenlandse leveranciers en grote energiebedrijven die elders gevestigd zijn.
Hiermee wordt de prijs en levering weer een publieke zaak.
Het gesprek over wat de overheid voor ons moet beteken, dient in de volle breedte gevoerd te worden. Ook onderwerpen als marktwerking in de zorg, in de informatievoorziening (bijvoorbeeld de infrastructuur van het internet), woningbouw (grond!) moeten daarbij betrokken worden.
Dit vereist een overheid die a priori ten dienste staat van de inwoners en daartoe ook georganiseerd is. Redeneer vanuit degene voor wie je werkt en wat die nodig heeft om maatschappelijk te functioneren.
De politiek moet dit debat durven voeren. De tijden van TINA (There Is No Alternative) liggen na de eerste 20 jaar van deze eeuw voorgoed achter ons. De politiek reageert doorgaans achteraf, en daar is het nu tijd voor.
Misschien heeft ze druk nodig van inwoners, komen er demonstraties die ze met de neus op de feiten drukt.
Misschien dat de aanstaande algemeen politieke beschouwingen deze principiële deur open gaan zetten.