In het dorp Egmond aan Zee (Derp), waar ik woon en hoor, waren de meeste mannen van oudsher vissers. Het hart lag bij de visserij. Toen de visserij onvoldoende bestaansrecht opleverde, vonden veel mannen emplooi bij de Hoogovens in IJmuiden. Een paar keer per dag vertrokken de bussen met de werkers in ploegendienst. Per ploeg vaak twee bussen.
De Derpers waren trots geweest als vissers en later waren ze er trots op dat ze bij de Hoogovens konden werken. Werken bij de Hoogovens betekende wat, je hoorde er bij. Zwaar werk, dat relatief goed betaald werd, goede opleidingen en een goed sociaal beleid. Goed blijft natuurlijk subjectief, maar zo werd het door het gros van de Derpers die er werkten wel ervaren.
De gepensioneerden werden bij de Hoogovens eenmaal per jaar opgehaald en gefêteerd op het bedrijf….
Er is in loop van de tijd vanzelfsprekend veel veranderd, bij Hoogovens. Bedrijfsovernames, versobering van het sociaal beleid, milieu-eisen, minder mensen die het werk moesten doen. Het bedrijf bleef zichzelf opnieuw uitvinden. Uiteindelijk waren ze Tata en de gepensioneerden worden niet meer opgehaald. Ondanks alle wijzigingen blijft het bedrijf in het hart van de werkende en de regio, ook bij de jongeren.
“Als je als jongere bij Tata je opleiding krijgt, dan zit je goed.”
De afgelopen jaren werd de milieudruk op de fabriek groter. Een staalfabriek dicht in de buurt van de huizen en natuur zorgt vanzelfsprekend voor gedoe. Terecht gedoe. Het bedrijf diende zich aan te passen en zat midden in dat proces, toen duidelijk werd dat de toekomst van het bedrijf onder druk kwam. Dit vanwege besluiten buiten Nederland. In IJmuiden verdiend geld verdwijnt naar Groot-Brittannië en Tata in India wil eigenlijk van IJmuiden af.
Het gedwongen schandalige vertrek van Theo Henrar (CEO) versterkt de betrokkenheid van werknemers en regio. De man stond voor zijn bedrijf en de afspraken die met de vakbeweging gemaakt zijn.
De eigenaars van Tata zijn het zat. Ze willen van de fabriek af. Henrar was voor deze mensen een struikelblok, hij dacht aan de fabriek in IJmuiden, de mensen die er werken en de omgeving. Deze eigenaars zijn de juridische en financiële eigenaars.
De werknemers die nu opstaan, actie voeren voor het bedrijf, zijn de morele eigenaars van het bedrijf. Ze staan op vanuit het perspectief van werkgelegenheid, natuurlijk. Maar juist omdat ze trots zijn op het bedrijf, trots op de innovaties, zich geborgen voelen in de regio, zijn ze moreel eigenaar.
De werknemers zijn goed georganiseerd en zijn kwaad, ook de regio spreekt zich uit.
De druk van onderop is er.
Den Haag zal klip en klaar moet aangeven hoe belangrijk zij Tata vindt. Geen verstoppertje meer. De banken zijn eerder gered, KLM is geld toegezegd, scheepsbouwer IHC; Tata hoort in dat rijtje thuis.
Wil Den Haag ook moreel eigenaar worden en misschien wel meer dan dat.
Onze sociaal-economisch orde schudt. Er gebeuren nu dingen, die een jaar geleden onmogelijk leken. We zijn op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Schoon geproduceerd staal is ook een noodzaak voor de Nederlandse (en Europese!) economie. Nationalisatie is geen vies woord meer, wellicht voor verstokte en verstijfde neo-liberalen.
Het begrip “hervorming“, wat jarenlang verslechteringen voor werkenden en niet-werkende inhield, krijgt een nieuwe invulling.
Met duidelijke en vergaande steun van Den Haag kunnen de werknemers het hoofd bieden aan zwabberende aandeelhouders op afstand en verder innoveren. Daarmee kan Hoogovens opnieuw klaar voor de toekomst worden.
Jammer dat wij nu met alle Tata-IJmuiden werknemers onze pijlen op de Nederlandse regering moeten richten.
Uitgerekend de kabinetten geleid door de VVD, welke het overnemen van Nederlandse bedrijven altijd hebben toe gejuicht en buitenlandse investeerders hebben gefaciliteerd, worden nu geacht het bedrijf te nationaliseren.
Zijn zij niet diegenen, die snelle winsten en hoge opbrengsten boven het welzijn van de arbeiders klasse hebben geplaatst?